Vroeger werden de wilgen en essen door de boeren geknot omdat de
soepele rechte takken vele toepassingen hadden in het landbouwbedrijf.
Er konden schuttingen van gevlochten worden, en manden. Of de typisch
Betuwse bijenkorf bisschopsmuts. De grotere staken van de es
waren uitstekend geschikt als gereedschapsstelen, of hekkepalen. En
het kromhout was altijd bruikbaar in de oven van het bakhuis.
En ook buiten het boerenbedrijf was het knothout een nuttig artikel,
Rijkswaterstaat gebruikte het in zinkstukken en wegfunderingen.
De knotbomen werden een belangrijk element in een harmonieus landschap.
Tegenwoordig is de gebruikswaarde van het knothout veel minder. Hobbyisten vlechten nog steeds schuttingen en manden (en beelden). En ook bijenkorven worden nog gevlochten, maar de imkers gebruiken tegenwoordig houten (of plastic) bijenkasten. Rijkswaterstaat gebruikt nog steeds zinkstukken van gevlochten wilgentakken. Maar de productie van knothout is veel groter dan er wordt gebruikt.
Als we de knotbomen in het landschap willen behouden zullen ze regelmatig geknot moeten worden. Dus trekken vrijwilligers met zagen en ladders het land in.
De Knotters
Als jonge Wilgenstakenteveel in Groeidrift raken,
staat de Knotter op …
… millimetert die houten Kop.
Boven het maaiveld, op zijn Troon
ontzaagt hij … met enig Machtsvertoon
aan de groene Koning zijn Najaars-Kroon.
Kaalheid is zijn loon.
Tergend Traag …
verdiept de Zaag
zijn onverbiddelijke Snee …
… ontlokt een kreunend Wee
aan 't Vuistdik Hout.
Het sappig Poldergoud
zal niet meer bloeien.
De droefheid
over zóveel Snevend Struweel
ten spijt …
… klinkt Vreugdegeschal
bij iedere Takke-val.
De Knotters zijn voldaan …
de Lente komt eraan …
want … na het knotten
komt immer weer …
… het Jonge Uitbotten.
Siwart Oldenburg ©
Teksten, gedichten, beeld en geluid op deze site mogen slechts in andere publicaties of presentaties gebruikt worden met uitdrukkelijke toestemming van de auteur.